Datum: 21 juni 2014
Plaats: Odoorn
Lokatie: Poolshoogte
Nadat we de motor hebben geparkeerd lopen we het kleine stukje naar het terras van theehuis ‘de Poolshoogte’, vernoemd naar de grote berg er naast met een toren er boven op. ‘Wil je soms eerst naar boven?’ Rem wil ook liever eerst wat eten gelukkig, ik heb honger als een paard.
Het oude theehuis dat ik van vroeger ken is verdwenen. Ook de krakende rotan stoelen onder wiebelende tafeltjes hebben plaatsgemaakt voor strakke, zwarte stoelen op een met grote antraciet tegels bedekt terras onder de nieuwe rietkap van Poolshoogte versie 2009. Het oude theehuis is in 2005 volledig afgebrand, lees ik even later in de menukaart. Wat jammer!
Maar het uitzicht is gelukkig hetzelfde gebleven, zelfs de contouren van het ‘zwembadje ‘ zijn nog duidelijk te zien.
Datum: zomer ’77
Lokatie: Poolshoogte
We hebben de wandeling afgelegd van de camping naar ‘Poolshoogte’. Ik ren achter mijn zus aan naar het theehuis over het gras. Even later smullen we van onze allereerste sorbet ooit, nadat we met pap natuurlijk eerst even boven poolshoogte hebben genomen. ‘Weten jullie waarom ze deze toren gebouwd hebben meiden?’
2014: Het begint flink te regenen als de ober een uitsmijter hamkaas en een tosti met ananas komt brengen. We verdelen de buit onderling. ‘Kijk, wat een mooi vogeltje’. Rem wijst naar een vogeltje waarvan de naam me ontschoten is. Rem weet het ook niet.
1977: ‘Kijk meiden, daar zit een…’ Pap weet altijd alles van de bomen, vogels, en vissen.
‘Stil eens…Hoor je dat?’ Pap houdt zijn wijsvinger in de lucht.
Vanaf Poolshoogte lopen we langs de visvijver terug naar de caravan. ‘Kijk meiden… karrupurs!’
2015: We zijn klaar met eten. ‘Zal ik nu dan even naar boven?’ Even later zie ik Rem al naar me zwaaien in de eerste slingerende bocht omhoog.
Zomervakantie ’79:
Heel zachtjes opent Fenna de rits van ons tentje nadat we muisstil onze kleren hebben aangetrokken over onze pyjama’s. Het is drie uur. Midden in de nacht. En doodstil.
‘Ssst…doe nou zachtjes Nar!’
Eindelijk zijn we buiten.
Fen heeft de zaklantaarn in haar hand. We hebben hem niet nodig, het grote veld waar wij staan wordt net genoeg belicht door het flauwe schijnsel van de maan om de contouren van onze vrienden Corstiaan en Christian te zien staan, twee neven, net zou oud als ons.
Via het pad langs de kantine lopen we in de richting van Poolshoogte.
Corstiaan en zus zijn als altijd rustig, maar
Chris kletst als altijd de oren van ons hoofd. Ik had Chris een paar dagen daarvoor op het veld leren kennen. Na het voetballen zaten we samen even bij de draaimolen. Het was Feijenoord voor en Feijenoord na. Vanaf het moment dat ik wist dat hij het niet kon verkroppen dat AZ landskampioen was geworden, had ik te pas en te onpas mijn AZ zweetbandjes om mijn pols gedragen, of had ik mijn AZ hoofdband om. En als hij heel erg vervelend was gewoon allebei, en dan trok ik mijn rood-witte gaatjes t-shirt met ’67 op de achterkant er op de koop toe bij aan.
‘Jan Peters is nou eenmaal gewoon the best Chris!’
Ook in het schemerdonker weten we feilloos de weg. We hebben hier met onze ouders al zo vaak gewandeld. Voor verdwalen ben ik niet bang en voor wilde zwijnen, vossen en enge mensen evenmin. Wat kon me gebeuren? Mijn zus is toch bij mij?
Het word al een beetje licht als we bij de Poolshoogte kwamen.
Het grasveld voor het theehuis is nat van de dauw. De eerste vogels fluiten voorzichtig hun eerste deuntjes als plaats nemen op de stenen rand van het ‘zwembadje’ om wat uit te rusten. Konijntjes huppelen vrolijk over het veld.
In de verte kraait een haantje vol ontzag over de geboorte van een nieuwe dag. Tenminste, zo lijkt het.
Voor ons alle vier denk ik.
Zelfs Chris houdt twee volle tellen zijn mond.
‘Zullen we nu de toren op?’
2014: Daar komt Rem alweer. Hij laat me de foto ’s zien die hij van het uitzicht heeft gemaakt. Dan rekenen we af.
‘Wil je nog kijken op die camping waar jullie vroeger stonden?’ Rem wist dat ik al twee dagen twijfelde. Was het heel soms gewoon niet beter om de beelden in je herinnering te laten voor wat ze zijn?
‘Ja. Ik wil daar wel even heen Rem’.
Nog geen kwartier later zijn we bij camping ’t Vlintenholt. Er is een bruiloft aan de gang onder een grote tent. Ik moet me even oriënteren. ‘Volgens mij was het veld daar’. Ik wijs naar links.
Ik heb gelijk. Maar is dit het goede veld wel? Het veld waar wij vroeger stonden was toch veel groter? Ik loop naar de hoek waar mijn vader onze caravan had neergezet.
Zomervakantie ’77:
Terwijl pap de caravan los maakt van de auto ontdekken Fenna en ik twee schommels achter een tent even verderop. Er zijn vreemde mensen onze ouders komen helpen met de voortent opzetten. Wat aardig. Nu hoeven wij zelf tenminste lekker niet te helpen.
‘Kom Nar, we gaan een groot kookvuur bouwen naast onze tent. We moeten eerst drie hele grote takken zoeken!’
2014: In het midden van het veld staat nu een trampoline. Nog wat speel attributen. Verder is het leeg en stil.
1977: De mensen die geholpen hebben zijn erg aardig. De man die wij ome Fokko mogen noemen is de organisator van alle activiteiten op de camping. ‘Kom op Klaas, we gaan lekker voetballen!’ De volgende ochtend kan pap niet meer lopen van de spierpijn.
2014: Als ik op het midden van het veld sta hoor ik onze opgewonden kinderstemmen uit het verleden door mijn hoofd zingen.
Ik zie mezelf rennen.
In ’79
In ’81.
Herinner weer de sprintwedstrijden, uiteraard georganiseerd door ome Fokko. Lisa won altijd.
Ik zie mezelf badmintonnen op het verdorde gras.
Tennissen met Chris. Met Fenna, Corstiaan en Lisa. Hele tournoois hielden we.
Balletje trap.
Ja, vooral heel veel balletje trap speelden we, terwijl mijn ouders toekeken vanachter het rood emaille koffiepotje op het lichtje voor de caravan op de achtergrond. -Of een pilsje. Na twaalven.- Tot het tijd was voor broodjes met rollade en mosterdmayonaise
1977: Ik zit verdiept in mijn oude Joop te Heul die ik op de vlooienmarkt in Exlo heb gekocht als Ome Fokko met zijn gele gasbestelbus bij onze caravan stopt. ‘Hé meiden, gaan jullie ook mee naar de Kibbelkoele?’
‘Ja kom op, ga mee!’ riep Chris, als altijd even enthousiast.
Zus en ik mogen bij Lisa op de achterbank. Chris, Cos en Paultje zitten op en over elkaar in de kleine kattenbak.
Een paar dagen later neemt pap ons met z’n allen mee naar Exloo voor een softijsje en een potje biljart in een café.
2014: Rem staat wortel te schieten zie ik. We lopen naar de andere kant van het veld. ‘De laatste vakantie stonden we hier. Chris en Corstiaan stonden daar. Ik wijs op een plekje slechts 20 meter verderop. ‘Hier stond ooit een draaimolen’. Mijn man is maar matig geïnteresseerd.
1981:
Zus en ik zitten in onze blauwe pyjama’s in de draaimolen. Het is een uur of elf, twaalf. We komen net terug van het grote kampvuur in het oude stenen openlucht theatertje waar we oud Hollandse liedjes hebben gezongen met z’n allen. Chris en ik hadden dicht naast elkaar gelegen. Corstiaan en zus ook. Nu zingen we nog even door in die draaimolen naast de tent, zo melig als wat.
Een beetje verliefd van Hazes zingen we. Met idioot grote uithalen.
Chris en Cos komen naar ons toe.
‘Mogen wij vannacht naar jullie tent komen?’
2014: ‘Kom Nar, ik heb het wel gezien hier’. Rem heeft gelijk. Er is niets te zien meer hier. Geen mens, geen tent, geen caravan.
‘Volgens mij loopt dat paadje daar naar het kampvuurplaats Rem, kom.’ Het paadje is wat heuvelachtig en het kronkelt een klein beetje. Ik ken dat paadje. En het ruikt nog precies zoals het vroeger rook: naar bos.
1979:
‘I’m Jumping Jack’. Ken je die Narda?’ roept Chris me toe in onvervalst Rotjeknors terwijl hij op zijn fiets over het paadje crosst. Naast groot fan van Feijenoord is Chris idolaat van Jack Middelburg.
‘Hier moet toch echt ergens die vuurplaats zijn Rem, ik begrijp er niets van’. Inmiddels hebben alle bruiloftsgasten zich verzameld onder de grote tent voor de ceremonie. Stil kijken we even vanaf een afstandje toe. We zien alleen voeten. Af en toe geklap. Dan wordt er gejuicht.
En dan opeens zie ik het . ‘Rem, zie je die grote stenen onder de tent? Ze hebben hem gewoon over de vuurplaats heen neergezet!’
Ik vraag me af of het bruidspaar daar vroefer ook verliefd naast elkaar over ‘een meisje loos’ gezongen heeft?
Als we terug naar de motor lopen komen we langs de kantine.
Hij is nog precies zoals ik me hem herinner. Jammer genoeg is hij gesloten. Binnen blaft een grote Berner Senner. Ik gluur naar binnen.
1979:
Trots neemt pap de slagroomtaart in ontvangst. Die wordt straks natuurlijk met iedereen gedeeld bij de koffie.
We hebben de nachtelijke dropping gewonnen. Uren hebben we gelopen van de plek waar ome Fokko ons zijn bus had uit gepleurd. Pap wist de weg. Altijd. ‘Nee, deze kant’. Pap had gewoon een soort van standaard kompas in zijn hoofd zitten.
‘Kom Nar, laten we gaan’.
We lopen door naar de motor. Voor een laatste keer draai ik me om naar het pad dat naar Poolshoogte leidt.
1978. We zijn alweer bijna terug bij de camping. Corstiaan en Fenna staan stil op het pad.
Het moeen uur of vijf zijn. Het is allang licht.
Cos heeft zijn arm om zus heen geslagen. ‘Kom eens’.
Chris en ik kijken toe terwijl ze zoenen.
‘Wil jij ook zoenen Nar?’ Het is mijn eerste zoen ooit, maar dat hoeft Chris natuurlijk niet te weten!
2014:
Vlak voordat ik achterop wil stappen zie ik bij de ingang wat hartjes aan een paal gespijkerd. ‘Wacht nog heel eventjes Rem, even kijken wat daar op staat’
In stilte lees ik de boodschap….
…en in tranen ga ik er weg.
Plaats een reactie