Blauwe maan- en andere plannen

We komen om acht uur weer bij de Schelp. Met haar armpje door de mijne schuifelen we samen naar het afdak.
‘Hè hè’.

‘Je bent moe hé?’
-Ik moet toch eens ophouden met die domme vragen.-
‘Die tv was zo vermoeiend kind’.
Om drie uur had ik haar al opgepikt. Het weer was te slecht voor mam om de hele dag buiten te zitten, ook al heeft ze haar straalkacheltje. Zaterdag was het helemaal bar en boos met die storm en had ik haar om half twee al opgepikt om ‘gezellig met ons de Alpe d’ Huez etappe’ te kijken. Vandaagkeken we naar wat Engelse Droomhuizen en Zomergast Ahmed Aboutaleb, en aten we spinazie met ei erbij.

-Wij dan-

‘Ik heb trouwens nog wat was staan op mijn kamer in mijn blauwe tas Narda’.
Als ik naar haar kamer loop om hem te pakken zie ik dat de kaars in de hal weer brandt, een teken dat een van de gasten is overleden, weet ik inmiddels.
Ik schrik.
Het zal toch nog niet de moeder van H. zijn, mijn nieuwe FB vriend?

Vorige week nog zat ze bij Rem, mam en mij aan de ronde houten tafel buiten.
En hoewel ik van H. wist dat ze vaak erg in de war kon zijn, en moeilijk sprak had ik toch een leuk gesprekje met haar kunnen voeren. De vrijwilligster had het amper kunnen geloven.
‘Wij verstaan haar niet hoor’. Ook H. keek er blij van op. Het was ook echt geen onzin wat ze mij verteld had. Ach, misschien ben ik er gewoon wel goed in geworden. Na 17 jaar telefooncentrale, zeven maanden een Portugees in huis -die niet meer dan tien woorden Engels sprak- en een zus met afasie ga je misschien vanzelf wel een zevende zintuig hiervoor ontwikkelen of zo.
Wie zal het zeggen.
‘Ik voel me zo geïsoleerd als ze me niet begrijpen’.

Ze is daarna niet meer zo helder geweest als toen die paar uurtjes bij ons aan tafel.
Toen het begon te regenen hebben we haar gezellig meegenomen naar het afdakje, waar we haar even later tevreden onder het kacheltje met mam achter hadden gelaten.
Mam met haar sherry en zij met haar wijntje en een dekentje over haar benen.
Dat vond ze wel wat.

De overledene is deze keer een van de dames die zowel mam als ik nooit gezien hebben, hoor ik even later van de vrijwilligster.
Sinds mam er is zijn er al vier of vijf mensen overleden.
Ik vertel het mam terwijl ik haar onafscheidelijke AA flesje uit haar mandje pak en ik de sherry in haar glaasje schenk.
-Zo’n klingelende bruine sherryfles in je mandje voorop je scootmobiel is natuurlijk ook zowat.-

‘Confronterend hé mam?’
‘Nee hoor kind, dat gaat wel’.

‘Zou Kyl al in Frankrijk rijden?’
‘Ik denk het wel hoor. Morgen rond negen uur zal hij wel in Lloret zijn’.
Over tien dagen zal hij -godzijdank!- weer thuis zijn.
‘Dus je mag de komende dagen nog even niet doodgaan hoor!’
Ik zeg het met een lach, maar de angst in mijn stem ontgaat haar niet.
‘Nee hoor kind’.
‘Doe morgenochtend maar je laarzen aan, en een trui. Het wordt best koud’.

‘Staat de deur wel open?’
Omdat mam haar alarmbelletje niet werkt als ze op ‘de veranda’ zit moeten de deuren openstaan zodat ze haar kunnen horen.
‘Het zal je gebeuren hé, zit je hier, notabene in een Hospice te stikken, horen ze je niet’. Ik zie het dadelijk voor me en schiet onbedaarlijk in de lach.
Mam lacht mee.
‘Zitten ze lekker aan de koffie binnen, en ik maar drukken op mijn belletje’.
De vrijwilligster die net een lekker kop thee en zes (!) koekjes voor me neer zet lacht voorzichtig met ons mee.
‘Bent u daar wel eens bang voor, om te stikken?’
Mijn moeder: ‘Ik? Welnee.
Ik stik nooit hoor’.

Als ik mijn thee op heb ga ik weer.
‘Dan bel ik je morgen om twee uur en dan spreken we af of jij mee gaat, of dat ik hier kom oké?’
Eigenlijk zou het nu best wel fijn zijn als er weer wat mensen op bezoek zou komen, ook voor mij, misschien moet ik daar wat mee. Maar ze heeft ook al heel wat bezoek gehad hoor!

Straks gaan we even naar haar huis. Het logeerbed moet terug want Ex en zijn vriendin komen een weekend in mam’s huis logeren.
En nou had ik met mam al het plan bedisseld om de as van zus in de linnenkast in de voorslaapkamer te zetten. Ook zo raar anders: wil ze even een schone theedoek pakken staat die urn daar.
Maar goed, ze willen niet in mams slaapkamer. En dat snap ik ook wel.
Ons urnplan moest herzien worden, dus bedachten we plan B: dat we zus dan maar in mijn vaders kast moesten zetten, ‘tussen zijn sokken’.
Hmm…We wisten het niet. 
Nu maar met mam en Rem besloten dat ik haar straks maar meeneem naar huis. Daar valt natuurlijk ook niet veel te beleven, en ze zou sowieso al bij mij komen te staan als mams huis leeg moet. Tijdelijk hé, tot we de as gaan uitstrooien in het Guisveld. Rem en ik hebben natuurlijk al een gedeelte in een duinpan bij paal 45 uitgestrooid op Hemelvaartdag.
En vrijdag 31 juli, dan is het blauwe volle maan of zo, zullen de vrienden van zus het kleine urntje bij het botenhuis in Groningen uitstrooien. -Zie de foto van mijn header, die is daar door haar gemaakt-

Zal wel een happening worden. Beetje hekserij-achtig allemaal. Zus was altijd al idolaat van Tita tovenaar, dus ze zal het wel oké gevonden hebben. 
Je weet maar nooit waar het goed voor is, net als al die kerkmissen die iemand voor haar geregeld en betaald heeft, maar waar we nooit acte de présence geven.
-Reminder: 30 -8 en Allerzielen moet ik echt naar de kerk!!!

Tja.
Dat is vrijdagavond dus. Dat blauwe maan gebeuren. 
Ik moet het ex trouwens nog vertellen.
Neef heeft ‘niet zoveel met as’ dus ik geloof niet echt dat hij erheen zou willen.
Ex ook niet denk ik, besides, die is dan hier in de Zaanstreek.
Ik zal wel een kaarsje en wat van haar wierook branden. En een kruisje slaan om eea een beetje een christelijk tintje te geven.
-Weet u dat we er helemaal nooit aan gedacht hebben om zus te laten bedienen toen ze in coma lag?
Glad vergeten.
Volgens mij had ze dat best wel gewild.
-Nou ja, dat kruisje dan maar van mij.
Ik vergeef je alle zonden hoor zus, heus.-

Tssja. Ben eigenlijk best benieuwd hoe ze dat gaan doen.
-Of bevreesd-.
Laatst vroeg Eric -Hoofd-As-van-Zus- op fb of iemand misschien aan mensenbotten kon komen.
Hij wilde er drumstokken van maken geloof ik.

Ik bedoel maar;-)image