Van die dagen….

Zaterdag.
Rem heeft vrij.
Nou ja, vrij?
Hij ligt buiten onder de auto die op bokjes staat.
De motorkap staat open.
De uitlaat lekt.
Ik mis buurman Tijmen. Meestal komt hij altijd even ‘gezellig’ bij Rem staan als die bezig is. Vorige week zag ik buurman voor het laatst. Hij liep krom van de rugpijn, en is nog veel magerder dan hij al was.
Lang, mager, krom en bleek.
Dit is wat kanker met mensen doet.
-Ja, hou maar op.
Kappen nou.
Ik weet het nu wel.-

Op de fiets breng ik wat boodschapjes naar mam. Ze gaat straks met de scoot naar Lidy die haar verjaardag nog viert. Echt leuk voor haar.
Spreekt ze weer eens andere mensen.

Zondag
Om drie uur ben ik met collega Ilona bij het Lloyd in Amsterdam.
Vandaag is de prijsuitreiking van ‘Schrijvers uit Oost’ waarvoor ik een verhaal had ingestuurd. Herman Koch en ene Basje, een jonge schrijfster uit Zaandam worden geïnterviewd door ene Maaike, een jonge toneelscript schrijfster. Daarnaast lezen ze een kort verhaal voor. Best leuk, vooral Herman Koch natuurlijk. Leuke vent.
Ook Huub van der Lubbe van de Dijk zit in het publiek. Vorige keer werd hij geïnterviewd.
In totaal zit er denk ik een man of vijftig, zestig in de zaal.

Een jonge vrouw wint de wedstrijd. Ze heeft een prachtig verhaal geschreven, met prachtig in elkaar geflanste zinnen, die ze met verve voorleest. (Vraag me alleen niet waarover het ging).
‘Ben je nu teleurgesteld?’ grap ik naar Iloon terwijl ik half liggend half zittend op een lounge bank zo goed en zo kwaad als ik kan een slok van mijn wijn probeer te nemen.
‘Mijn verhaal had niet eens een titel’.
Was ik vergeten.
‘En het was een saai verhaal bovendien’.
Dat wreef Rem er thuis nog even zachtjes in toen ik een uurtje later met mijn mannen achter de bitterballen aan tafel zat.
Nou ja, het was eigenlijk ook wel zo.

Maandag.
Nadat ik thuis het nodige heb gedaan om het een beetje leefbaar te houden gaan Kyl en ik naar de tandarts.
Nou ja, Kyl gaat naar Jeroen, de tandarts dus, voor twee gaatjes, en ik naar Sandra, de mondhygiëniste. Ik maak me deze keer geen enkele zorgen. Als er iemand heeft lopen stoken de afgelopen maanden ben ik het.
Zul je net zien: Zijn het meestal de tandenstokers waarover ze loopt te zaniken, deze keer zijn het de ragertjes die ik in groen, rood en blauw dien aan te schaffen.

We gaan op de terugweg nog even langs bij mam.
Ondanks het lekkere weer zit ze binnen. ‘Het is koud hoor, en mijn haar is nog een beetje nat’.
Kyl gaat het gras maaien.
Ik draag de wasmand naar boven en hang de grote stukken vast even op.
‘O ja Narda. De apotheek is niet gekomen met die vette pleisters hoor, vrijdag’.
‘Heb je de wond wel verschoont dan?’
Dat heeft ze niet.
‘Mam, de graskanter doet het niet meer’.

Na een paar telefoontjes weet ik dat de vette pleisters ‘hoogstwaarschijnlijk vandaag’. nog bezorgt zullen worden.
‘Zal ik dan maar even snel je boodschapjes halen?’
In het Kruidvat haal ik gelijk wat vette gaasdoekjes en pleisters.
Ik wil die wond nog wel eens even zien.

Als ik de pleister eraf heb gehaald loopt er een straaltje bloed langs haar scheenbeen naar beneden. Verder ziet het er gelukkig wel goed uit volgens mij. Niet ontstoken tenminste.
Daarna moeten we echt gaan.
‘Kyl moet straks de vakken weer vullen’.
Gelukkig komt Yvon morgen weer. Die had vorige week trouwens flink haar best gedaan. ‘En ze had tijdens de koffie ook nog even mijn scoot bewonderd!’

Om vier uur maak ik een witte cadet met een gekookt eitje klaar en een klein bakje witte rijst. Het zal het laatste zijn wat ik voorlopig zal eten. Om zeven uur begin ik aan de eerste liter ‘Prep’.

20140930-074453-27893463.jpg
In een uur moet dat op zijn.
Tussen acht en half negen volgt een halve liter water.
Inmiddels doet het spul zijn werk, ik zit meer op het toilet dan op de bank. Tussen half negen en half tien drink ik de tweede liter. Het spul lijkt wel steeds viezer te worden. Hoe het smaakt?
Een beetje als bedorven oranje limonade met zout.
Zoiets.
Drinken terwijl je kokhalst is niet makkelijk.
Adem in, adem uit, en grote slokken. Zo lukt het dan toch.
Nu alleen nog maar die halve liter (minimaal) water, en weer een klus plat.
Poe hé!

Today is dus de dag.
Twee uur moet ik er zijn.
Geloof dat ik de assistente ook nog iets over een klysma hoorde mompelen. Jottem.
Ik hoop dat het roesje werkt, zodat ik er niets van merk, maar de vorige keer heb ik niets van de hele onderneming gemist. Ben ook wel een controlefreak natuurlijk, dat zal wel meegespeeld hebben. En dat geduw op mijn buik hielp ook al niet mee.

Eigenlijk vind ik de gedachte dat het nog maar zo kort geleden is dat mijn vader daar lag, op dezelfde tafel, dezelfde…nog het aller vervelendst.

Daar gaan we dus NIET aan denken vandaag.