Vrijdag 28 februari
Zus neemt nog steeds niet op.
Niet op haar mobiel, en niet op haar vaste lijn. Ook de sms-jes blijven onbeantwoord.
Ik stuur via de Messenger een bericht aan de familie.
Daarna bel ik even met mijn tante A.
Binnenkort start ze met de chemo zegt ze. ‘Maar vertel nu alsjeblieft eerst even over je moeder’.
Dan moet ik ineens racen.
Ik heb vanmorgen namelijk een afspraak met Jan.
We hebben om half elf afgesproken in de kantine.
De kantine van de Noorder begraafplaats welteverstaan.
Jan werkt eigenlijk nooit op vrijdag, vertelde hij toen ik hem maandag belde.
‘Dan werk ik namelijk altijd in mijn moestuin’.
Gelukkig wilde hij wel een keer een uitzondering maken.
Phiew!
Mam wilde toch wel mee naar Jan de zuil-man.
Even voor half elf stap ik bij haar binnen met een tomaat, een banaan, een kiwi en een bakje macaroni.
Ze heeft net dr. Spruitje aan de telefoon hoor ik.
Ook ik krijg hem nog even.
‘Het is wel zuur allemaal voor jullie’.
Hij wist eerder nog van niets.
Maar goed dat ik maandag even een briefje voor hem had achter gelaten.
Anders was het helemaal zo’n schrik voor hem.
Zulke dingen kun je maar beter voorzichtig brengen.
Straks raakt hij nog eens overspannen van ons.
Dat kunnen we er helemaal niet bij hebben nu.
Nee, we kunnen maar beter een beetje zuinig op hem zijn.
-Misschien maar goed ook dat zus 220 km verderop woont-
Jan staat al te wachten.
Hoewel ik hem nooit eerder heb gezien herken ik hem uit duizenden.
Ik ben blij dat mam toch even mee is.
Terwijl we naar de zuil lopen heeft hij het over uitbreidingsplannen of zo.
Vage plannen als je het mij vraagt.
‘Het gaat om dit plekje’.
Ik wijs het aan.
‘Maar wilt u niet liever dit plekje?’
Ik leg uit dat pap op het zuidwesten wil.
‘Ja, hij hield zo van het middag zonnetje’, valt mam me bij.
‘Deze plek komt ook nog vrij’, zegt Jan terwijl hij op een plek wijst op het noorden.
-Is hij doof of zo?-
‘Goed dan, nummer 7’.
1-0 voor ons.
Braaf volgen we Jan naar de kantine waar de formulieren al klaar liggen.
‘Kunnen we het plekje ook voor wat minder jaar huren?’
Op het formulier zie ik alleen de huurprijs voor de periode van 10 jaar vermeld.
-De prijs voor een seizoenplek op Bakkum lijkt ineens maar een schijntje, is dat niets?-
Morbide humor.
Maar toch.
Pap hield niet van geld verkwisten.
‘Volgens mij kan vijf jaar wel hoor’, antwoord Jan.
Ik zeg niet dat ik aan wat anders denk.
We spreken af dat ik hem in de loop van de week nog even bel.
Of de week daarna.
De kans is namelijk heel groot dat ik het ga vergeten.
De formulieren krijgen we vast mee.
Na de boodschappen drinken we snel een kop koffie.
Ik probeer zus nog even te bereiken.
Helaas.
Dan ga ik snel naar mijn volgende date: Jeroen.
Ssst….Zachtjes!! Als ik te hard Zijn naam roep stort het hele zaakje in elkaar.
Zou dat het zijn?
Ik ben namelijk net zo enthousiast over Jeroen als Jeroen over mij.
We houden elkaar zo’n beetje in stand zeg maar.
Van Jeroen kreeg ik ooit spontaan twee mooie vullinkjes.
Gratis en voor niks.
‘Een huwelijkscadeautje’.
Ik kom er zo vaak dat Suraya de assistente al een tijdje een FB vriend is.
We zaten eerst samen op Hyves.
‘Haai Nar’
Ik durf zelfs zonder verdoving bij Jeroen!
-Je kent mijn trauma’s nog niet-
Jeroen kent ze wel.
‘Hey Narda, kom verder, vertel!’
Na een uurtje pik ik mam met twee prachtige nieuwe vullingen weer op voor de volgende ronde: de bank. Onverrichter zaken keren we helaas weer huiswaarts. Mams ID is verlopen.
Wisten we eigenlijk al, maar tot nu toe deed niemand daar moeilijk over.
‘Tuurlijk. Geen probleem. Regelen we volgende week even’.
We hebben toch niets te doen.
Zus belt eindelijk terug gelukkig.
’s Middags bel ik weer voor haar naar het UMCG.
Helaas heb ik afgelopen week niets van hen gehoord.
Na mijn uitleg word ik doorverbonden met de neuroloog himself.
‘Ik heb maandag al geprobeerd contact met u te zoeken mevrouw, maar kreeg geen gehoor’.
Het lijkt een aardige man. Hij legt me uit waarom hij denkt dat het het beste is als zus eerst nog bij de neurochirurgie van het UMCG langs gaat.
‘Het AMC is daarna uiteraard geen probleem’.
Als ik de verbinding verbreek duwt Kyl iPhone voor me neus. ‘Wat vind je van deze mam?’
Hij heeft een tweedehands scooter gezien die hij mooi vindt. ‘Overleg het maar met Rem straks’.
‘Het is inderdaad een mooie’, beaamt Rem even later als we een borreltje drinken aan tafel.
Hij moet er 50 km per dag mee rijden, dus het moet wel wat zijn natuurlijk. De trein zou ons uiteindelijk meer gaan kosten: Hij is nog lang geen achttien.
Met Kyl zijn telefoon belt Rem het mobiele nummer van de eigenaar.
(Had ik je al verteld dat Rem zijn IPhone gestolen was op de motorbeurs vorige week? Nee he?!)
Na een uurtje is de zaak zo goed als rond.
Uiteraard onder voorbehoud.
En een flink stuk onder de vraagprijs.
Ja. Laat die Rem van mij maar lullen.