1 januari
Eigenlijk sta ik al een paar dagen te popelen om die kerstboom weer met grof geweld in zijn doos te proppen en wat gezonde shakes in elkaar te flansen, maar er is darten op tv, dus na een tweestemmig verontwaardigd:
‘Je gaat nú toch niet die boom weghalen mam/schat?’ stel ik het nog maar even uit, en trek ik in plaats daarvan de laatste plakken zalm en de gevulde eitjes maar uit de koelkast en vlei mij gezellig op de bank naast Kyl onder mijn zachte dekentje.
‘Wisten jullie dat er gemiddeld voor 49 euro per persoon aan vuurwerk is uitgegeven dit jaar?’, zegt Kyl terwijl hij tijdens het reclameblok op zijn IPhone scrolt.
Kater Bram springt gezellig tussen ons in en strekt zich lui over onze benen uit.
‘Dat is denk ik niet het gemiddelde hoor Kyl’, antwoord ik.
‘Jawel hoor, reken maar na mam…’
Rem rekent ook mee:
‘Klopt hoor Kyl’, beaamt Rem.
‘Maar ìk heb niets uitgegeven, misschien hebben maar in totaal 2 miljoen mensen vuurwerk gekocht, dan kunnen ze toch niet de andere miljoenen mensen in Nederland meenemen om te berekenen hoeveel er gemiddeld uitgegeven is?’
Ik snap zoiets niet.
‘Mam, het klòpt gewoon, het is toch gemìddeld, dus óók de mensen die niets hebben gekocht’.
Rem staat op om de lichtjes aan te doen, het begint alweer een beetje te schemeren.
‘Ja, maar: het gaat om het woord uitgegeven Kyl. En ik heb er geen cent aan uitgegeven, hoe kunnen ze dan zeggen: gemiddeld hebben we voor zoveel uitgegeven?’
Kyl zucht.
‘Laat je moeder maar Kyl…’
‘Je zou moeten weten hoeveel mensen er vuurwerk hebben gekocht. En als je het totaal bedrag door dàt aantal mensen deelt kun je pas zeggen hoeveel mensen gemiddeld aan vuurwerk hebben UITGEGEVEN.’
‘Mam, je snapt het gewoon niet’.
‘Jawèhèl…ik zal het je uitleggen…’
‘Nar, hou erover op. Het klopt gewoon.
Ik mok een beetje.
Het klopt gewoon níet.
Het darten begint alweer.
Kyl zet de tv harder, maar ik geef nog niet op.
‘Luister nou: ik geef jullie een voorbeeld: Stel: je hebt 10 honden en 10 katten. En van die katten vangen er vijf een muis. De honden vangen geen muis. Dan kan ik toch ook niet stellen dat 25 % van de katten een muis gevangen heeft? Dat is toch onzin?!’
Ik kan denk ik net zo goed tegen een muur praten.
-‘Oew…nu wordt het spannend Rem’.
Jelle gooit met pijlen.
‘Naast. Zònde!’-
Of tegen Bram.
‘Toch Bram?!’
Bram antwoord namelijk wèl:
‘Mjaauw’.
En Bram kan zoiets weten!!
‘Hè Bram?’
Geef een reactie op Menck Reactie annuleren