De vanzelfsprekendheid is er nu wel een beetje af.
Van het leven bedoel ik.
Een broertje van mijn vader is overleden. Mijn oom heette niet alleen Fer, hij woonde er ook.
Lang heb ik als kind zijn naam geassocieerd met de afstand.
Net 68 was hij nog maar. En tot zijn ziekte hem belette (kanker, what else?) heeft hij na zijn pensioengerechtigde leeftijd nog drie dagen per week gewerkt. Gewoon, omdat hij van zijn werk hield.
Maar nog meer hield hij van zijn gezin.
Nee, veel contact had ik niet meer met mijn oom, maar op hoogtijdagen als onze bruiloft en dergelijke was hij er wel. Zo ook op de laatste verjaardag van mijn vader die we hier bij ons vierden. 29 augustus alweer drie jaar geleden.
‘Wat ben ik blij dat je dit doet’ zei hij toen hij lekker in het hoekje van zijn wijntje zat te nippen. Zijn eigen vrouw was nog maar amper borstkankervrij, en zelf was hij die dag nog kerngezond, evenals mijn moeder, tante Agnes, ome Joop en ome Leo. We proostten wat af met de Sangria. Zelfs tante Lies leefde toen nog, hoewel te ziek (ja) om te komen. En mijn zusje. Nu zijn ze allemaal dood.
Tja.
De vanzelfsprekendheid is er nu wel een beetje af.
En eerlijk is het ook al niet.
-Verre van-
Je kunt gezond leven en mild en vredelievend zijn wat je wilt, het maakt de dood geen flikker uit.
Je geld en je bezittingen kunnen hem gestolen worden als hij eenmaal zijn zinnen op je heeft gezet, evenals je naïeve geloof en hoop op herstel.
Niemand ontkomt aan de dood.
Uiteindelijk.
‘Denk aan mij terug
hoe ik was toen ik alles nog kon
Denk aan mij terug
in de tuin, genietend van de zon’
Dat zal ik doen hoor ome Fer.
Dàt, en het leven verdomme lief hebben tot ik erbij neerval:
Leven is het enige juiste antwoord op de dood.
Plaats een reactie