Zondag
Mijn hoofd bonkt me wakker.
Die Limocello was toch niet zo’n briljant idee als het gisteravond leek.
Ons late uitstapje naar de kroeg om de hoek evenmin.
Ik kijk snel op mijn iPhone of ex (van zus) al een berichtje heeft gestuurd.
Vandaag komt hij met neef en zijn moeder deze kant weer op om mijn moeder te bezoeken.
‘Ben je al onderweg?’ app ik.
‘We rijden nu net weg uit Winschoten’. Marga, de moeder van ex woont in Winschoten. Toen zus beviel hebben mijn ouders Kyl en ik bij haar gelogeerd. Zij heeft voor neef gezorgd in de maanden dat zus revalideerde na haar CVA.
We zijn allemaal gek op Marga!
In het uur dat volgt neem ik twee paracetamol, drie liter jus d’orange en een lauwwarm bubbelbad.
Terwijl Rem (tralala, ja hij wèl) de stofzuiger er doorheen jast, ga ik op pad voor wat lekkere broodjes voor de lunch.
-Wat is het toch vreselijk oneerlijk dat Rem nooit een kater heeft, bah!-
Eenmaal terug lees ik dat ze in de file op de Afsluitdijk staan. Er is een ongeluk gebeurd, en alles staat muurvast.
We besluiten de broodjes maar mee te nemen naar mam en daar af te spreken.
Pas na vier uur zijn ze er. Ze hebben tweeënhalf uur vast gestaan.
Die arme Marga met haar nieuwe heup. Gelukkig hadden ze wel een fles water mee.
We zitten gezellig onder de grote parasol bij de keuken. Mam probeert de gesprekken te volgen, maar ik zie dat het haar moe maakt. Ze heeft haar lach opgezet.
-Haar gebit lijkt iedere dag wel weer een stukje groter-.
De jongens crossen met Scotty op standje ‘haas’ over de tuinpaadjes tot de grote familie van mam haar huisgenootje de tuin in komt. De oudere heer zelf heb ik, noch mam trouwens ooit gezien.
En dat zal niet meer gebeuren ook, want even later komt de verpleegkundige vertellen dat hij zojuist is overleden.
‘Iedere keer als ik kom gaat er wel iemand dood’, zegt neef.
Ik ben de tel inmiddels allang al kwijt.
Hier is de dood gewoon zo doodgewoon.
Ex en ik maken foto’s van neef tussen zijn beiden oma’s. Neef lacht zelfs een beetje. Hij lijkt op mijn zus. Steeds meer vind ik. Als ik in zijn ogen kijk zie ik gewoon de hare.
Rond zeven uur gaan ze weer huiswaarts.
Ik krijg een hele dikke knuffel van Marga.
Twee zelfs.
En natuurlijk ook van ex en neef.
O, ik haat het afscheid nemen.
Nee.
We praten er niet over.
‘De laatste keer dat’.
We zeggen dat het gezellig was.
En zo lief dat ze kwamen. En we drinken er nog maar een.
Als Rem thuis voetbal gaat kijken blijf ik nog even bij mam.
‘Zullen we maar naar je kacheltje?’
Daar zitten we even later.
Windstil.
Zeg maar niets.
Plaats een reactie