‘Hoi mam’. Ik stap de woonkamer in bij mam. Mijn auto staat dubbel geparkeerd. Het is vijf uur en ik kom net uit mijn werk. Mijn moeder zit aan tafel en rookt. Haar puzzelboekje ligt voor haar. Het eeuwige groene glas met dito inhoud staat ernaast.
Ze kijkt op het kleine oude horloge van haar moeder wat ze altijd bij zich op tafel heeft liggen.
‘Is het alweer zo laat?’
‘Ja. Ga je mee?’
Terwijl mam haar jas aantrekt check ik of de verwarming laag staat en de achterdeur op slot is.
‘Heb je je sigaretten, aansteker en zonnebril?’
Voorzichtig hou ik haar hand vast als ze het stoepje bij de voordeur afstapt. Een ongeluk zit in een klein hoekje tegenwoordig, het gevaar loert om de hoek.
‘Hoe gaat het?’
Ik kijk opzij. Ze ziet er fleurig uit zo met haar vrolijke jas, trui en shawltje en dat zeg ik haar ook.
‘Ach kind, gelukkig al weer iets beter, maar gister was ik zo moe’.
Zo moe, vertelt ze, dat ze tijdens het eten van haar puddinkje in slaap was gevallen. Dat was rond zeven uur.
‘Maar het was wel gezellig hè?!’
Zondag hadden we haar verjaardag gevierd. Haar vijfenvijftigste of zo;-)
Hartstikke gezellig kind, maar wel vermoeiend hoor’.
Het waren maar een paar uurtjes geweest. Vanaf drie tot een uur of zes. Maar ruim voldoende, en reuze gezellig. Mam had heerlijk in haar hoekje in het zonnetje naar de anderen gekeken. We hadden een sta-tafel in de cirkel gezet met wat barkrukken er omheen.
Zet er een paar leuke lieve mensen aan en zoiets wil gewoon al van zichzelf heel gezellig zijn.
‘En nu is de kliko ook niet geleegd vanmorgen’, vertelt ze verder als we in onze tuin zitten. Tegen de tijd dat ze wakker was geworden was het al elf uur. En vanmorgen had ze geprobeerd buurvrouw Verra te bellen maar die kwam pas thuis toen de vuilniswagen net voorbij was gereden. ‘Zul je net zien’. Ze zit ermee. Vorige keer was hij ook al niet geleegd. ‘Ach, dan gooien we toch een zakje in onze kliko’. Dat had Verra haar ook al aangeboden.
Met de asperges op schoot vertel ik over die gekke Spook die weer een nieuw lievelingsplekje heeft gevonden. ‘Deze keer is het Kyl zijn scooter’. Ik laat mam de foto zien die ik gister op fb heb geplaatst.
Ons witte fotomodel zelf dompelt ondertussen doodgemoedereerd met zijn voorpoot in de pan geschilde asperges, tilt zijn natte poot eruit en likt het water er met een blik van ‘had je wat?’ ervan af.
Na het eten van de asperge(s) zitten we nog heel even in de tuin.
Het slaapverhaal zit me toch niet lekker. Ik weet wel dat overbuuf Verra ook een oogje in het zeil houdt, maar toch.
‘Zullen we gewoon vanaf nu afspreken dat we gewoon iedere avond even bellen’. -Mijn moeder is niet zo van het bellen. Meer van het ‘Geen nieuws, goed nieuws’.-Waarom zou je bellen als je niets te vertellen hebt? Ik vind dat mijn moeder dat best kan doen, en dat zeg ik haar ook. ‘Gewoon even kort tussen acht en tien uur. En als we je voor tien uur niet gehoord hebben bellen we jou. Dat moet jou toch óók een beetje gerust stellen mam?’
Ze heeft dan wel een mobiel met een SOS knop, maar toch. Het zal me niets verbazen als ze het ding gewoon (expres) vergeet als ze naar bed gaat.
Ze zucht een beetje.
-Dat gezeur ook af en toe-
‘Goed dan hoor kind’.
Weer zie ik hoe ze dapper weer een stukje vrijheid inlevert, al is het maar een heel klein beetje.
Het maakt dat mijn hart gewoon weer een klein beetje breekt.
Plaats een reactie