Ik heb weer eens iets.
Iets waarvan de mensen die mij al wat langer volgen weten dat het mij een beetje dwars zit:
Mijn Nederlands schrift is zeg maar niet om over naar huis te schrijven, laat staan op een blog te plaatsen.
Bijna al de grammaticalessen ben ik vergeten.
-oké, oké, ik had een klein concentratie probleempje-.
Daarnaast lees ik gewoon heel vaak over fouten in mijn tekst heen.
In de tekst van een ander zie ik ze direct.
Hashtag. Dat dan weer wel.
Ja-haa.
Het grammatica boek ligt inmiddels op mijn nachtkastje.
-ik geef toe, ongeopend-
Ik heb ’t kofschip laatst uit de donkerste krochten van het bootshuis www gehaald.
En een heuse studie gemaakt van ‘wat’ en ‘dat’ en wat dies meer zij.
-Sowieso dàt.-
Jawel, heus.
Ik weet inmiddels ook dat de meesten onder mijn lezers het mij niet heel erg kwalijk nemen.
‘Nou, wat lul je dan Nar?’
Punt is dat ik weet dat er zich onder mijn lezers zeker drie schooljuffen bevinden, maar inmiddels dus ook (ex) schoolmeesters.
Brrrr…
Ga er maar aan staan.
-Ik was nogal een lastige leerling.
Snapt u?-
Maar goed.
Ik voel me wel vereerd.
Ècht hoor.
Enorm.
-Tenzij mijn teksten natuurlijk model staan op het grote groene bord: ‘Zo Moet Het Dus Niet jongens en meisjes!’-
Maar daar gaan we voor de aardigheid niet vanuit.
Laten we ervan uitgaan dat ‘ze’ mijn teksten gewoon prettig vinden.
-Lekker kort, geen gedoe met al die woorden die zich in ondoordringbare regels hebben aaneengeregen tot een boek waarin iedere gewone aardkloot leest dat zelfs de schrijver het spoor volledig bijster moet zijn geweest, maar waarvan de docent gewoon doet alsof het zo klaar als een klontje is wat de schrijver nou eigenlijk heeft bedoeld.-
Ja. Míjn lezers houden van korte zinnen.
Desnoods met spelfouten die sommigen vast ’s avonds, nadat ze het huiswerk van de kinderen hebben gecorrigeerd, met een dikke rode stift in de aanslag nog even doornemen in dat stoeltje. Dat stoeltje met dat sleetse ribcordcolbertje erover, naast dat ronde tafeltje.
Van mahonie.
Met die staande schemerlamp ernaast met dat kettinkje eraan waar dat bolletje aan hangt.
-Of dat ringetje.-
Èn een gewone schakelaar op de voet.
De bruine tas, met het gecorrigeerde huiswerk van de kinderen er al weer in, ernaast op de grond.
Klaar voor morgen.
Bijna.
Alleen nog even die tekst van Beaunino. *grijns*
Leraren.
Vertel mij wat.
Ja.
Mijn lezers houden van korte zinnen.
-Of hebben een morbide drang om te lezen over ziekte en dood.
Dat kan natuurlijk ook.
Zeker in korte zinnen:
Ziek.
Dood.
Eind.-
Goed.
Ter zake.
Want ik zou jullie natuurlijk niet met dit probleem opzadelen als ik er al niet een oplossing voor zou hebben bedacht. Ha.
Nou ja, eigenlijk is het niet echt oplossing.
Meer een verzoekje.
Een advies.
-Omdat een adviesje niet bestaat-.
Het zit zo:
Pas als ik mijn inmiddels gepubliceerde tekst lees, zie ik de fouten.
Niet allemaal natuurlijk, maar toch verbeter ik vaak mijn tekst nog een aantal keren.
De lezers die mijn tekst per email ontvangen krijgen dus altijd mijn eerste onverbeterde druk onder ogen waarin het wemelt van de fouten.
Daarom zou ik iedereen die mij per email volgt willen adviseren een vers van de pers ontvangen post pas een paar uur later rechtstreeks mijn blog te gaan lezen.
Tenzij….
Nou.
Het is een nogal onsamenhangend blogje geworden.
Niet mijn beste.
Plankenkoorts denk ik.
Tja.
Plaats een reactie