Vrijdagochtend.
Om negen uur gaat de telefoon al. Het is de poli neurochirurgie van het UMCG om een datum in te plannen met dr. G.
‘Is dat bij de neurochirurg die haar met spoed geopereerd heeft?’
Dat is het niet.
Ze gaat het nog even na of dat ook mogelijk is, en dan belt ze me in de loop van de dag even terug.
Om half elf belt dr. prof. G. mij zelf.
Ik praat wel zeker een dik kwartier met hem. Hij is de arts waar zus altijd onder controle was, maar niet degene die haar geopereerd heeft of supervisie had.
Hij heeft haar wel de meeste keren op de poli gezien. Daarom vindt hij zichzelf de meest aangewezen arts om met mij het gesprek in te gaan.
‘De arts-assistent die de operatie heeft uitgevoerd kan als u dat wenst dan ook aanwezig zijn’.
Het is een vriendelijk gesprek.
Hij hoort graag wat voor mij met name belangrijk is in het gesprek.
Ik vertel hem dat ik graag wil weten waarom het zo lang moest duren voor ze geopereerd zou worden. ‘We wisten toch al anderhalf jaar dat het risico om door te blijven lopen met het aneurysma inmiddels groter was dan het risico van de operatie?’
De discussie tussen verschillende neurochirurgen over -wel dan niet een clip of een stent- te plaatsen zorgde voor wat vertraging.
En haar hart was ook niet sterk.
Dat moest eerst goed onderzocht worden.
Hoe goed is míjn hart eigenlijk?
Ook speelde het feit dat ze haar afspraken niet altijd nakwam natuurlijk ook een rol.
-Dat geloof ik direct.
Ze kon zo moeilijk organiseren-.
Maar inmiddels had ze wel degelijk op de wachtlijst gestaan.
Ze had dan nog wel geen oproep thuis gekregen, maar hij dacht dat de operatie in de week na haar overlijden gepland stond.
Hoe cru!
We spreken af dat ik begin april langs kom, samen met Ex en Neef. Het lijkt hem inderdaad wel verstandig dat Neef mee komt, maar dan wel met zijn vader. Als ik nog meer vragen heb mag ik die mailen zodat hij tijd genoeg heeft om ze voor te bereiden.
Ik vraag hem wel gelijk over de eventuele erfelijke factor.
‘Bij uw zus is het bij toeval ontdekt.
Als ze zeven jaar geleden geen herseninfarct had gekregen, hadden we het waarschijnlijk nooit geweten’.
Een uitgangsscan kan natuurlijk altijd.
Maar dan?
Als je het weet?
-Net als zus-.
Als je dan weet dat er midden in je hoofd een tijdbommetje hebt?
Dat zomaar af kan gaan op je werk,’s nachts in je bed als je lekker ligt te slapen, of bijvoorbeeld in de supermarkt.
Wìl ik dat wel weten?
Vorige week overviel me ineens die gedachte.
Dat ook ìk zomaar neer kon vallen.
Zomaar opeens dood zou kunnen gaan.
Gewoon, dààr, voilà, in de Deka, voor de kassa.
Het zal allemaal vast wel een normale reactie zijn.
Die plotselinge hypochondrie.
Het gevoel van kwetsbaarheid, van broosheid.
Van angst, van paniek soms.
Ach.
Adem in, adem uit.
En gewoon dóór roeien.
Plaats een reactie