Woensdag.
Door het onderste gedeelte van het raam in de deur tussen de wachtruimte en de lange hal die voert naar de vele spreekkamers herken ik de laarzen die naderen uit duizenden.
De deur gaat open.
Het met een vragend gezicht in het rond kijken en mijn naam roepen slaat hij al lang over.
Hij wéét wie ik ben.
‘Gaat u mee?’
-Nog steeds een ‘u’.
Of weer een u?
We moeten maar eens wat consequenter worden met de ‘je’s.
‘Neem plaats. Hoe gaat het?’
Ik vertel.
Over de slapeloosheid.
De angsten.
De zorgen.
Míjn angsten en zorgen welteverstaan.
‘Weet je dokter, het is gewoon zoveel’.
Hij is het er mee eens.
‘Je krijgt het ook wel voor je kiezen’.
Ik weet niet hoe het komt, maar dat soort zinnen zijn de laatste tijd funest voor mijn façade van ‘ik kan de hele wereld aan, en heb alles, àlles onder controle.
Nee.
Ik huil niet.
Ik kijk stoïcijns naar de muur waarop het onbezorgde leventje van Dr. Spruitje op vierkante fotodoekjes tentoon wordt gespreid.
Bij ieder bezoek heeft hij er meer.
Misschien ook wel meer kinderen?
In gedachten zie ik hem op een zaterdagmiddag met een hamer en een spijker op een krukje staan. Zijn dochtertje (zoontje?) dralend om hem heen. “Wat is het saai hier pap”
“Ja, hier werkt papa nou. En daarom hangt papa allemaal vrolijke foto’s van ons samen op”.
“Het is hier nog veel kleiner dan in mijn slaapkamertje. En zit jij dan hier, en al die vervelende zeurende mensen dan op deze stoel?”
Een spiertje trekt vervelend op en neer onder mijn linkeroog.
Hij ziet het, en ik weet dat hij het gezien heeft:
Mijn moment van zwakte.
Ik kijk hem recht aan.
Dan komen we ter zake.
-De bejaarden wachten-.
Even later stap ik met een goed gevoel de deur uit.
Misschien had ik al eerder met hem moeten praten, maar ik hoopte het zelf te kunnen oplossen, zonder te hoeven leunen op zijn woorden, zijn mening, zijn steun.
Voorlopig hoef ik in iedere geval even geen nachtdiensten meer te werken. Dat nachtdiensten energie van me vragen die ik nu gewoon niet in huis hèb, is voor hem wel duidelijk.
Op weg naar mam haal ik wat medicijnen voor haar op. Ze zit aan haar koek met gele pudding aan de tafel. ‘Wil je ook een koek? Toe, dat is goed voor je’. Het stoort me als ze dit soort dingen zegt.
‘Koeken zijn niet goed voor je mam. Een sneetje fijn volkorenbrood, dát is goed voor je’.
Ze weet het ook wel. Het is al zeker een dik jaar geleden dat ze een sneetje brood heeft gegeten. Ze zucht.
‘Ik krijg het gewoon niet weg kind’.
Ik heb direct al weer spijt van wat ik zei.
‘Weet ik toch mam. Voor jou zijn die koeken juist wèl goed hoor, eet jij maar lekker je koeken’.
Nadat ik nog wat kleine boodschapjes heb gehaald, ga ik er weer vandoor. Het is niks voor haar, nu buiten met dat weer.
‘Kom ik je morgen na het werk halen oké?’
’s Middags doe ik een spontaan bakkie bij Yvonne, een oude vriendin van me die ik die ’s morgens in de supermarkt tegen kwam.
Ze was ook bij de condoleance van zus langs geweest. Samen met Alice en Tineke, een oude vriendin van mijn zus.
Het is gezellig om weer eens samen te kletsen. En ook is het leuk om haar man even later nog even te zien. ‘Minstens tien kilo geleden Nar!’ En dat geldt niet zozeer voor hem:-(
Donderdag.
Weer maar twee uurtjes geslapen. Collega Irene zit ook niet bijzonder goed in haar vel.
Heb ìk nog de zorg voor mijn moedertje die altijd vrolijk is en nooit zeurt, háár valt de eer om voor haar vader te zorgen, die door zijn ervaringen in het verleden, beduidend minder prettig in de omgang is.
Nadat ik in de ochtend een fijn gesprek heb gehad met mijn leidinggevende volgt er een heerlijke high-tea achtige lunch, ter ere van weer een andere secretaresse die vandaag 25 jaar in dienst is.
Vrijdag
Redelijk geslapen.
Wel zes uur!
Ik voel me dus iets prettiger als ik met mijn spinazie sapje achter de balie plaats neem.
Ondanks dat er niet veel spoedpatiënten worden aangemeld, hebben we het aardig druk.
Als ik om half zes thuis ben maak ik een avocado salade à la Saladetuin op pistoletjes voor Rem en mij. Kyl heeft praktijkles op school.
We drinken vandaag maar eens geen bier of wijn en gaan op tijd slapen.
-Zo word mijn blog wel heel erg saai hè?-
Zaterdag.
Rem is al vroeg de deur uit om wat te klussen op zijn werk.
Kyl niet.
Kyl had een feestje, weet je wel?
En ik?
Ik ben gewoon moe.
-Of lui, wat je wilt.-
Zo meteen eerst maar eens wat weekendboodschappen doen.
Mam halen.
En dan zien we wel verder.
Misschien ga ik ook even snel een boek halen in de bieb over spelling. Ik begin namelijk een beetje nerveus te worden van alle bloggers die zich daaraan -terecht hoor- storen.
Krijg er ondertussen een beetje faalangst van.
Maar mijn spelling moet voor mezelf ook weer niet te zwaar gaan wegen. In eerste instantie is dit blog namelijk bedoelt voor mezelf als uitlaatklep, hoe fijn ik het ook vind om volgers te hebben.
Ik heb al best veel aan mijn hoofd, als ik me nu ook nog druk ga maken over mijn spelfouten, weet ik wel zeker dat ik straks regelrecht op een burn-out afsteven.
Dus neem alsjeblieft mijn fouten nog even voor lief, of wijs me er even op in een reactie.
-Als je er de puf voor hebt dan-.
Daar kan ik toch alleen maar van leren?
Doen hoor!
Fijn weekend!
Plaats een reactie