Zaterdag
Met een vaag ongerust gevoel word ik wakker.
Flarden van het feest komen binnen.
Dansen.
Karaoke.
Hoe was het ook al weer allemaal gegaan?
Ik mis een stukje.
-Nou ja, zeg gerust maar stuk!-
O, wat ben ik toch een stomme doos.
Maar zoveel heb ik nou toch ook weer niet gedronken? Twee glaasjes bubbels en twee witte wijntjes.
Toch?!
Vroeger had ik daar echt geen moeite mee.
Wat is dat toch?
De rest van de dag ben ik ontzettend, nee ONTZETTEND boos op mezelf.
Zondag.
Om half vier pik ik mam op.
We gaan eerst even langs de begraafplaats. Voor het eerst gaan we ook samen even kijken bij de andere graven. Bij Dick, de man van Lidy, mams vriendin, die zo’n twintig jaar geleden overleden is aan een hersentumor.
De moeder van een vroegere vriendin, de juwelier, ach, ik zie zoveel bekende namen.
Ook die van de bakker, waar ik bijna vijf jaar lang veertig uur per week gewerkt heb.
‘Kom eens kijken Narda, ik heb een ijsmachine gekocht’.
44 jaar was hij nog maar toen hij stierf. Ook kanker. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om weg te gaan, een andere baan te zoeken toen hij ziek was. Ze hadden al genoeg aan hun hoofd. ‘The Final Countdown’ had in die tijd wekenlang op nummer 1 gestaan.
Ja, ik moest een jaar of 21 zijn geweest toen ik voor het laatst hier stond als ‘het meisje van de bakker’.
Een beetje achteraan.
Ik droeg een zwart bloesje met korte mouwtjes.
En een jasje erover.
Het was druk.
Heel veel klanten.
Familie. Vrienden.
Andere bakkers.
Het regende pijpenstelen op die maandag in september.
De volgende dag was de winkel gewoon weer open.
Er moest weer brood op de plank.
Een enkele keer hoor ik het nog wel eens:
‘Hé, Jij bent toch het meisje van de bakker?’
Thuis gaan we lekker in de tuin zitten. Het is zalig weer. Rem komt er gezellig bij.
Mam verteld dat ze komende woensdag met haar ene zus uit Purmerend meegaat naar haar andere zus in Castricum.
Fijn voor haar.
En aankomende zaterdag gaan we gezellig samen naar de braderie. Even een klein stukje.
Dan gaat mijn telefoon over.
Het is Maya. Een sollicitant.
Beknopt leg ik haar de situatie even uit.
‘Nee hoor, roken is geen probleem’ zegt ze uiteindelijk, met een stem als de moeder van Jochem Myjer.
We spreken af dat ze morgen om half twee langs komt bij mam. Ik zal daar dan ook zijn.
‘Wie is dat dan?’ vraagt mam als ik dat even later lachend tegen haar vertel.
Nee. Die moeder kent ze niet.
Jochem zelf trouwens ook niet.
Maar haar naam klinkt in ieder geval wel veelbelovend, vindt mam.
‘Maya, het Bezige Bijtje’.
Ik hoop zo dat het klikt.
Plaats een reactie