We doen eerst nog maar even een bakkie voor we naar de begraafplaats gaan. Er hangt net een hele grote donkere regenwolk precies boven Wormerveer in de verder strakblauwe hemel.
Vandaag gaan we de nieuwe fiets van mam inrwijden.

‘Ik had nou toch weer zoiets geks….’ begint mam nadat ik de twee bordjes op schoorsteen weer heb rechtgezet. Afwachtend kijkt ze me aan.
‘Wat dan mam?’
‘Er is steeds een heel raar geluid in mijn slaapkamer’.
‘O?’
‘Ja. Maar ik weet nu wat het is hoor. Ik heb er de hele nacht over nagedacht’.
‘En?’
‘Volgens mij is het een pad’.
Ik verslik me zowat in mijn koffie.
‘Een pad? Kom op mam, een pad??’
‘Ja, weet je nog dat je vrijdag mijn bed had verschoond? Ik denk dat hij toen in het profiel van je schoen is meegekomen’.

Mam moet er zelf ook een beetje om lachen. ‘Ja, echt hoor. Hij klinkt net als een enorme klapzoen. Eerst was het nog zachtjes maar hij klinkt steeds harder. Hij is natuurlijk gegroeid nu. Ik hoorde hem vanmorgen zelfs toen ik onder de douche stond’.

Ik pak mijn telefoon en Google wat padden geluiden.
‘Klinkt hij als deze?’
Mam schudt haar hoofd. ‘Deze dan misschien?’ We nemen alle kikker- en paddengeluiden bloedje serieus door.
‘Nee, het is meer zoiets als een enorme klapzoen’.

Samen gaan we naar boven.
‘Ik denk dat hij daar, achter het hoofdbord zit Nar’.
Ze wijst naar het nachtkastje van pap. Mam legt zijn foto voorzichtig op het bed. ‘Kun jij het bed niet een klein beetje naar voren schuiven?’
Ik krijg het niet voor elkaar. ‘Anders moeten we er even achter poeren met het zwaard van de schouw’, oppert mam.
Gehoorzaam loop ik naar beneden om het te halen.

Terwijl mam wat met het zwaard achter het hoofdbord poert, lig ik op mijn knieën onder het bed te wachten tot de pad van mam te voorschijn wil komen.
Niets natuurlijk.
‘Nou, dan is hij natuurlijk nu vast dood van de honger gegaan’, verklaart mam stellig.

Ze wil eerst nog een sigaretje. We nemen nog wat mogelijkheden door.
De radiowekker en de brandmelder kunnen het ook niet zijn. Dat weet ze heel zeker.
‘Ik had ook zoiets geks van de week’ vertel ik op mijn beurt aan mam. ‘De stroom was eraf geweest en dus weet ik zeker dat ik mijn wekker op dezelfde tijd als die van Rem had gezet van de week. Wat denk je? Word ik de volgende morgen wakker, loopt jij ineens veertien minuten achter. Nou jaaa hè?!’
We denken allebei even in stilte na.
Wat moeten we hier nou mee?

‘Pap had ook altijd van die klapzoengeluiden hè?’
Ik doe hem na. ‘En hij kon ook zo klak-smakken als hij zenuwachtig was’. Weer probeer ik mijn vaders geluidjes te imiteren. ‘Ja, zo klonk het wel…’

‘Maar je vader zou me nooit bang maken met enge geluiden’.
Nee. Dat geloof ik ook niet.
‘Maar misschien wil hij wel laten weten dat hij op je let en van je houdt mam. Geeft hij je gewoon een kusje’.
Ze wil er niet aan.
‘Ja hoor, straks heb je me nog zo gek dat ik nog een pad ga bedanken voor een kusje, haha schei uit’.
‘Nou ja mam, als het inderdaad een pad is kan een kus natuurlijk nooit kwaad’.
We lachen er maar om.
‘Kom op mam, ik pak je fiets. Het is droog’.

Voorzichtig fietst mam voor me naar de begraafplaats. Ik val nog net niet om. ‘Ging best goed toch?’

We blijven maar heel even.
Om half vier kan onze nieuwe wasmachine namelijk al bezorgd worden.
Arm in arm lopen we weer terug naar onze fietsen. Er staat een grote pick-up wagen van de gemeente op het pleintje. ‘Kijk mam, die kat. Net onze Spook!’ De grote witte kat springt op de voorkant van de auto en loopt langs de vooruit naar het dak. Dan is hij ineens niet meer te zien. We lopen om de auto heen om te kijken waar hij gebleven is. Ik buk en kijk onder de auto. In de bak van de auto. Niets. Nada. Nop.
‘Jij zag hem toch ook mam?’
‘Ja hoor, hij klom via de vooruit naar dak’.
Gelukkig.
Ik ben niet gek.
Daar komt de man van de plantsoenendienst al aan. ‘Zoeken jullie wat?’
‘Ja, een dikke witte kat’, antwoord mam. De man kijkt ook in de bak. Nogmaals kijk ik in de auto.
‘Nou, hier is geen kat hoor dames’.

Bij de Kerkstraat nemen we afscheid. Mam fietst wel alleen naar huis.
‘Was wel raar toch?’
‘Ja, vreemd hoor’.
‘Hebben wij weer hè?’
‘Nouhhh-ja’.
‘Dag mam’.
‘Dag kind’
‘En als je die pad weer hoort dan bel je maar hoor, dan komt Rem. Die heeft er vast wel een verklaring voor’.
‘Da’s wel goed hoor kind.
Ik ben toch helemaal niet bang voor padden!’

10 reacties op “Over een nieuwe fiets, een pad en een witte kat”

  1. Billy Avatar

    misschien verandert die pad wel in een prins na een kus… spannend!

    Like

    1. beauninoblog Avatar

      Ja joh, spannend!!!

      Like

  2. Marianne Avatar

    Wat een heerlijk verhaal om te lezen met een glimlach. Je hoeft niet eens in een ”spookhuis” te wonen om de gekste dingen mee te maken, super geschreven Narda 🙂 Zou de pad dan toch niet de ”kus” van je pa zijn? 🙂

    Like

    1. beauninoblog Avatar

      Het houdt hier vast niet bij op. Eat denk jij?

      Like

      1. Marianne Avatar

        Er komt nog veel meer, bereid je maar vast voor 😀

        Like

  3. gewoonanneke Avatar

    Bijzonder hoor. Ik ben zelf nogal sceptisch maar bij mijn zus ging nadat haar man overleden was iedere keer het licht flikkeren. Nuchtere ik denk dan een loszittend draadje maar soms is er meer tussen hemel en aarde .

    Like

    1. beauninoblog Avatar

      Ja, ik heb ook wel vaker dit soort dingen meegemaakt.
      Hou er helemaal niet van! Brrr

      Like

  4. rietepietz Avatar

    Geluiden in de nacht…… spannend !Mij hoor je niet zeggen dat het geen pad zou kunnen zijn sinds mijn zoon in een hotelkamer in België een flinke hagedis aantrof 😉

    Like

  5. minoesjka2 Avatar

    Wat een mooi verhaal!! Ach, mijn standpunt hierin is dat je niet altijd alles hoeft te verklaren, geniet er van als je het als teken/herinnering aan je vader ziet…… het is alleen maar mooi in mijn ogen en geeft hoop voor hierna!

    Like

  6. Suskeblogt Avatar

    ooit in een garage een kat horen miauwen, maar gevonden heb ik nooit. Met die pad zal het ook wel zo iets zijn.

    Like

Plaats een reactie