Vrijdag:
‘Lief, zet jij over een uurtje maar een bakkie, dan kom ik met taart’. Rem is geslaagd voor zijn LangZwaarVoertuig rijbewijs. Vorige week kreeg hij ineens een leerboek in zijn handen gedrukt. Er waren die week al twee collega’s gezakt. Rem heeft bij zijn vorige baas jaren op een grote dieplader ‘Transport Exceptional’ gereden.
Dat scheelt. Dus nu hij maar.
‘Ik breng eerst nog even taart naar de zaak hoor’.
De zaak. Hoor hem nou! Hij werkt er nog niet eens anderhalf jaar. Nou ja, oké. Dertien jaar geleden had hij er ook een paar jaar op de planning gewerkt.
Het vorige bedrijf was ten onder gegaan in de crisis. 46 jaar en dan werkloos.
Gelukkig had hij redelijk snel een baan gevonden; de man met wie hij ooit samen de buitenlandplanning had gedaan, was nu mede-directeur van het bedrijf.
Na dertien jaar trucken zat hij ineens weer op de planning. Terug bij af.
Nachten lang lag hij badend in het zweet te tellen hoeveel schaapjes er op hoeveel pallets in hoeveel vrachtwagens gingen, tot hij nog maar een schim was van mijn Viking van voorheen.
‘Ik zit liever elf of twaalf uur per dag op de vrachtwagen, dan dat ik acht op kantoor zit’.
Gek volkje hoor, truckers.
’t zit in het bloed, schijnt.
Uiteindelijk is hij na een dik half jaar weer gaan rijden. Meestal binnenland. Af en toe een nachtje overstaan.
En nu dus zijn LZV.
Fijn voor hem.
Voor ons.
Zaterdag:
‘Kyl, wordt eens wakker. Ga je mee naar Loods 5?’
Daar heeft hij wel oren naar.
Ik heb van de week besloten dat we dringend een nieuw servies nodig hebben. En bestek. En wel nu! Nou ja, voor de kerst dan toch.
De heren liepen niet zo warm voor het PiP servies dat ik on- line inmiddels al had samengesteld. Ondanks mijn flemend ‘Makkelijk toch schat? Hoef je niet mee naar de winkels om wat uit te zoeken’.
‘Hier, je rollator mam’. Kyl rijdt lachend een winkelkarretje naar me toe. En toch helpt het als ik daar op leun. Waar ik vorig jaar nog uren kon ronddolen, moet ik het nu beperken tot waar we voor komen. In mijn hoofd was ik ook gelijk even naar de Bijenkorf gegaan, de V&D, en noem maar op.
Mijn hoofd is het nog niet helemaal eens met mijn lijf.
Na een uurtje sturen we foto’s naar Rem die thuis in de schuur aan de uitlaat van zijn motor sleutelt.
Ook hij vindt dat de borden op de laatste foto het meest tijdloos zijn. ‘Deze wijnglazen zijn er ook mooi bij mam!’
Terwijl Kyl het kassameisje helpt inpakken, koop ik toch nog even snel het bestek wat we eerder al bij de kookwinkel zagen.
Thuis zet ik alles mooi op het nieuwe grijze tafelkleed. Ik steek voor de volledigheid wat kaarsjes aan. Rem is klaar in de schuur. ‘Mooi zeg, gezellig zo.’
Terwijl we wat drinken op de goede koop, pulken we met zijn drietjes de prijsjes van de bordjes. Kyl breekt het eerste nieuwe glas.
Zondag:
Nadat we bij pap en mam op bezoek zijn geweest wandelen we de kabouterroute door de duinen bij Castricum.
Kyl is aan het werk.
De laatste dag van zijn house-keep- week in het hotel.
Een weekje wel, waarin hij de stofzuiger gesloopt heeft, door het slang gedeelte in de lift te
laten vallen, ‘Echt mam, die stofzuiger werd helemaal tot boven aan de liftdeur getrokken’,
en hij de volle roomservice kar heeft laten omvallen. ‘Er brak gewoon een wiel af, dat geloof je toch niet?!’
Jonge ouders met kleine zwarte pietjes halen ons in.
Een ander stel haalt ons in.
Een ouder stel haalt ons in.
Een Veel Ouder stel.
Rem pakt mijn hand nadat we de paddestoelen op een tak naast de weg van dichtbij bekeken hebben.
‘Kom, ik sleep je nog wel even voort’. Mijn rustmomentje is voorbij.
In het Johanna’s hof is het behaaglijk warm en knus.
Vlak bij de haard staat nog een leeg tafeltje. Vrolijke pieten sieren de grote schouw.
Even later brengt de serveerster een Irisch Coffee en een pilsje.
Zwijgend nip ik van de slagroom.
‘Gaat het schat?’
‘Vind jij nou wel of niet dat ik teveel schrijf over mijn ouders?’
Het is iets wat me enorm bezig houd. We hebben het er vrijdagavond ook al over gehad. Uitvoerig over gehad. En nog ben ik er niet uit. Meestal ben ik echt niet zo’n zeikerd.
‘Ze komen nooit op internet Nar. En ik kan me niet voorstellen dat iemand dat aan ze zal zeggen’.
Ik ook niet. Bovendien laat ik al heel veel weg.
‘Misschien moet ik minder dialogen weergeven? Gewoon zeggen dat pap niet zo lekker was en mam een beetje was afgevallen. Maar wat is het verschil? De boodschap blijft hetzelfde, of ik het nou laat zien of vertel?’
‘Misschien moet je het alleen voor jezelf schrijven?’
Ik wil het helemaal niet voor mezelf houden. Het moet Er Uit!
Thuis ga ik op zoek naar een luchtige film om te kijken.
‘Alles is familie of zo?’.
Ik vind niets ‘On demand’.
Welk demand ik ook geef.
K#T digitenne!
Ik heb zo veel zin om mijn loopschoenen aan te trekken, en heel hard weg te rennen.
Gewoon, heel even naar de Woudaap en terug.
Muziek in mijn oren. Hard.
Eerst langzaam, en dan op volle kracht terwijl de wind de zorgen uit mijn hoofd zal blazen.
En de pijn uit mijn lijf.
Dat wil ik!
Zo ontzettend graag.
Plaats een reactie